Diabetes steeds beter behandelbaar



MONTREAL
De Farmaceutische industrie werkt vooral aan de ontwikkeling van modernere geneesmiddelen die niet (zo vaak) meer hoeven te worden ingespoten, en die een einde maken aan vervelende bijwerkingen als gewichtstoename.

‘Zijn ze nu helemaal gek geworden?' Het was de spontane gedachte die opkwam bij de Leuvense hoogleraar Chantal Mathieu, toen ze hoorde van een nieuwsoortig diabetesmedicijn waaraan de farma-industrie werkte. ‘Een medicijn dat de nieren spoelt met suikerwater. Terwijl wij die suiker juist uit alle macht proberen weg te krijgen!'

Maar bij nader inzien was het idee zo gek nog niet, zegt de endocrinologe van de KU Leuven. ‘Eerder briljant, eigenlijk.'

Dat bleek ook vorige week op de twintigste werelddiabetesconferentie in Montréal, waar recente studieresultaten werden voorgesteld met deze gliflozines, nieuwsoortige diabetesmedicijnen die bevorderen dat diabetici ‘suiker plassen'.

Gliflozines remmen de werking van een enzyme (SGLT-2), dat in normale omstandigheden suiker uit de urine terugsluist naar het bloed. ‘Ons lichaam probeert spaarzaam met zijn voorraden om te gaan', legt Mathieu uit. ‘Suiker is energie, dat moet je niet willen uitplassen.' Maar bij diabetici, die te veel suiker in hun bloed hebben, gaat die logica niet noodzakelijk op. Gliflozines verhinderen bij hen dat suiker uit de urine weer wordt opgenomen in hun bloed, zodat hij vervolgens wordt uitgeplast.

In de apotheek liggen gliflozines nog niet, ‘maar elk farmabedrijf heeft er wel eentje in zijn portfolio zitten', zegt Mathieu. Bristol-Myers en AstraZeneca staan het dichtst bij de markt met hun onderzoek naar dapaglifozine, een medicijn dat in pilvorm kan worden genomen — wat op zich al goed nieuws is voor diabetici, die zich al vaak genoeg op een dag moeten prikken. In Montréal voorgestelde studieresultaten geven aan dat het medicijn diabetici helpt om hun bloedsuiker onder controle te houden, zonder dat daarbij vervelende nevenwerkingen als gewichtstoename om de hoek komen kijken.

De wereld telt bijna 300 miljoen suikerzieken. Hun behandeling is erop gericht om de suikeroverschotten in hun bloed om te zetten in energie voor de weefsels en organen. Van nature helpt daarbij het hormoon insuline, waarvan de productie bij suikerzieken ondermaats is, of geheel afwezig.

Diabetesmedicijnen, die insuline vervangen, moeten meestal levenslang worden ingenomen. Artsen kiezen bij de behandeling van mensen met type 2-diabetes (de overgrote meerderheid, ook ‘ouderdomssuikerzieken' genoemd) doorgaans eerst voor metformine, dat lichaamscellen gevoeliger maakt voor insuline en de glucoseproductie in de lever remt — eventueel gevolgd door sulfonylureum-derivaten, die de insulineproductie bevorderen. Als die medicijnen onvoldoende helpen, zijn er alfaglucosidase-inhibitoren (die de opname van suiker uit de darm verlagen) en thiazolidinediones (die de gevoeligheid voor insuline verhogen). En er komen nog steeds nieuwe medicijnen bij, zegt Chantal Mathieu.

Behalve op de eerder genoemde gliflozines die het uitplassen van suiker stimuleren, doelt ze op de eveneens nieuwe klasse van de incretine-mimetica, medicijnen die de alvleesklier stimuleren om meer insuline af te geven als het bloedsuikergehalte te hoog is, en de darm verhinderen om glucagon (een hormoon dat suiker naar het bloed stuurt) af te geven. Op de markt is al exenatide (Eli Lilly), gebaseerd op een enzyme uit het speeksel van het gilamonster. Liraglutide van Novo Nordisk heeft zopas van de Europese Unie groen licht gekregen om met de verkoop te beginnen. Aan een hoop andere medicijnen van deze klasse wordt gewerkt, zegt Mathieu, en het ziet ernaar uit dat die nieuwere versies straks niet langer meermaals per dag geïnjecteerd zullen moeten worden. ‘Eenmaal per dag, zelfs eenmaal per week: het komt eraan.'

De nieuwste medicijnen hebben nog andere voordelen dan alleen hun gebruiksgemak, aldus Mathieu: omdat ze de insulineproductie pas stimuleren vanaf het moment dat het bloedsuikergehalte te hoog oploopt, kunnen mensen er geen levensgevaarlijke hypo's (bloedsuikervallen) aan overhouden. ‘En omdat ze de eetlust remmen, val je ervan af. Ook dat is een groot voordeel vergeleken met nogal wat oudere diabetesmedicijnen.'

Met alle nieuwe medicijnen raakt de apotheek waaruit artsen kunnen kiezen om mensen met diabetes te behandelen, de jongste jaren steeds beter gevuld. Om die reden is Mathieu maar matig opgezet met de naar haar smaak te gretige media-aandacht voor de mogelijke risico's van sommige diabetesmedicijnen (zie: ‘Link' met kanker zorgt voor onrust). ‘Risico's op hartaanvallen, risico's op kanker... Het gaat om kleine verhoogde risico's, die je moet afwegen tegen het grote risico van diabetes zelf. Een diabetesmedicijn met nul neveneffecten: dat bestaat niet, he.'

Journalisten moeten ook begrijpen dat de farma-industrie ‘geen vzw' is, legt Mathieu uit: ‘Zodra een medicijn in hun pijplijn wat te veel negatieve publiciteit vangt, trekken ze de stop uit het onderzoek. En dan zijn we verder van huis.' Mathieu laakt in één adem de ‘hetze' die momenteel wordt gevoerd tegen een nieuwe en volgens haar veelbelovende medicijnklasse, die van de gliptines, waarvan in België al sitagliptine (van Merck Sharp & Dohme) en vildagliptine (Novartis) op de markt zijn. En meer varianten zijn op komst, zegt Mathieu. ‘Elk bedrijf dat zichzelf respecteert, heeft een gliptine in zijn pijplijn zitten.'

‘Er komen nu rapporten uit dat die medicijnen alvleesklierontsteking bevorderen', zegt Mathieu. ‘Moeten we ons daar door laten afschrikken? We weten toch al lang dat diabetici meer risico op zo'n ontsteking lopen. Als we ons door elk negatief rapport laten bang maken, riskeren we straks met heel weinig pilletjes te eindigen.'

De werking van gliptines is wezenlijk anders dan die van de meeste medicijnen die tot nu toe voorgeschreven werden bij diabetes-type 2 en die voornamelijk gericht zijn op het bestrijden van de symptomen van een verhoogde bloedsuikerspiegel. Gliptines pakken het verloop van de ziekte zelf aan. Ze remmen het enzyme dipeptidyl peptidase (DPP-4), waardoor het lichaam wordt geholpen om zelf de insulineproductie van de alvleesklier te verhogen, maar alleen wanneer het nodig is. Daarnaast zorgt het medicijn ervoor dat de lever minder glucose aanmaakt. Hierdoor komen bijwerkingen zoals gewichtstoename en gevaarlijke bloedsuikerdalingen (‘hypo's ‘) bij DPP-4 remmers aanzienlijk minder voor.

Ook de nu nog experimentele gliflozines — de suikerplaspillen — zullen wel nevenverschijnselen hebben, zegt Mathieu. ‘Wat gaat er gebeuren als de nieren en de blaas voortdurend in suikerwater baden? Juist ja, dan krijg je meer kans op urineweginfecties. Prettig is dat niet, en uit de jongste studies blijkt dat een op de tien mensen daar last van zouden krijgen. Maar ondertussen zijn die andere negen toch maar mooi geholpen.'


0 reacties:

Een reactie posten